8.4 Heeft een kritische onderzoekende houding (onderzoekend vermogen).

Waar stond ik en welke ontwikkeling heb ik doorgemaakt?

Wat betreft onderzoekend vermogen was er bij mij weinig van toepassing. Ik heb op de middelbare school af en toe een onderzoek gedaan maar dat was dan vaak individueel, daarom was mijn zelfstandigheid in het begin van de studie wat hoger. Echter is de inhoud van de onderzoeken matig.

Waar sta ik nu en welke ontwikkeling is nodig?

Ik heb in onderzoeken geprobeerd beter samen te werken met groepsgenoten. Ik probeer wel overal gezag over te houden maar durf nu ook taken aan andere groepsgenoten toe te vertrouwen. Ook stel ik meer vragen en ben ik benieuwd naar meningen van anderen. Dat lukt steeds beter en daardoor is mijn complexiteit verbeterd, want de inhoud van de onderzoeken zijn beter. 

Wat is mijn doel?

Aangezien ik onderzoeken leuk vind wil ik er nog meer mee gaan doen. Als doel moet ik blijven verbeteren in de inhoud en kritisch zijn. Verder moet ik doorgaan met het vragen durven stellen aan groepsgenoten. Deze vragen  moeten inhoudelijk sterk zijn. Dit kritisch zijn is mate van complexiteit wat ik blijf verbeteren door middel van te vragen aan groepsgenoten of mijn vragen goed zijn en of ik ze duidelijk formuleer.